Wat zijn wij in de eerste plaats, ons brein of bewustzijn? Nadat ik begonnen ben aan het nieuwe boek van hersenonderzoeker Dick Swaab, ‘Ons creatieve brein : Hoe mens en wereld elkaar maken’, dringt deze vraag zich op. Zijn vorige boek liet ik links liggen omdat ik weinig kon met de uitspraak en de titel van dat boek, ‘Wij zijn ons brein’.
Het nieuwe boek ziet er aantrekkelijk uit, bevat veel (kunst- en brein-)plaatjes en interessante anekdotes, en triggert mijn interesse in de werking van hersenen. Ik lees het met rooie oortjes en kan niet wachten tot het eind, waar Swaab komt met zijn stellingname inzake ‘de vrije wil’. Die volgens hem dus niet bestaat. Maar, ontdekte ik, hij komt er ook niet helemaal uit.
Onder vrije wil versta ik zelf dat je, wanneer je dat wilt, in staat bent bewust te kiezen tussen alternatieven.
De vrije wil is volgens Swaab een illusie. Weliswaar een prettige illusie, want mensen hebben toch vaak het idee dat ze zélf iets willen en zélf een besluit nemen om iets te doen. Zelf ontplooide professor Swaab in zijn leven vele initiatieven: hij was b.v. een van de oprichters van de Nederlandse Hersenbank (1985). Uit het boek komt hij naar voren als een krachtige, aimabele persoonlijkheid, met een eigen wil … Toch een illusie?
Het onterechte idee dat wij een vrije wil hebben, zegt hij, is evolutionair zo gegroeid, ter bescherming van ‘de sociale groep’ en het groepsleven. Als we dat idee niet koesterden, zou defaitisme de boventoon gaan voeren; en dat werkt nu eenmaal niet …
Zoals vele aanhangers en beoefenaars van de gangbare wetenschap, gaat Swaab ervan uit dat alles wat een wetenschapper onderzoekt een materiële basis moet hebben. Voor hem moet het onderzoek naar ‘hoe mensen voelen, denken en handelen’ dus terug te vinden zijn in iets stoffelijks: de hersenen. Het huidige hersenonderzoek verzamelt kennis over wáár in de hersenen wélke impulsen op het gebied van voelen, denken en handelen worden gevonden. Daarvoor wordt het fMRI-apparaat gebruikt, dat met behulp van MRI (Magnetic Resonance Imaging) hersenfuncties scant.
Wat betreft ‘willen’ en ‘een besluit nemen’ hebben de laboratorium-experimenten aangetoond dat ‘het brein al een besluit genomen heeft’, vóórdat de proefpersoon zich van dat besluit bewust is en iets wil. Dus, zegt Swaab, kunnen we niet spreken van een vrije wil, hooguit van een onbewuste wil.
Nu dringt de vraag zich op: hoe komt het dát het brein die onbewuste beslissingen neemt? Volgens hem door het samenwerken van de 80 tot 100 miljard hersencellen, die gezamenlijk tot zo’n besluit komen, zonder dat de mens zich daarvan bewust is. Waarom en hoe doen die cellen dat? Volgens Swaab, door aansturing vanuit ‘het onbewuste’.
Hij definieert het onbewuste echter niet; het is als het ware een ondergeschoven begrip. Het onbewuste dat hij veronderstelt is immers niét terug te vinden in de hersencellen en het hersenweefsel, het basismateriaal voor zijn kennis. Zijn aanname van het ‘het onbewuste’ verzwakt eigenlijk zijn materialistische standpunt.
Mij dunkt dat, áls de mens een onbewuste heeft, aan hem ook bewustzijn kan worden toegeschreven. Volgens Swaab is het bewustzijn echter niet aantoonbaar. Zou het toch kunnen bestaan?
Voor een visie daarop verdiep ik mij een volgende keer in de inzichten van cardioloog Pim van Lommel, die bekend werd door zijn boek ‘Eindeloos Bewustzijn’.
Ik ben oprecht onder de indruk van je heldere, compacte, nieuwe blog. Een fan
LikeLike