Pijnappelklier in functie (20)

Deze keer wil ik licht werpen op de pijnappelklier, een kliertje midden in je hoofd, en heel belangrijk: het maakt mystieke ervaringen mogelijk.
Zoals hersenen nodig zijn om te kunnen denken en voelen, maar niet de gedachten en gevoelens zelf zijn, zo is de pijnappelklier nodig om te kunnen bidden en mediteren. Echter, de ervaring van het gebed en de spirituele verbinding door de meditatie vind je niet terug ín de pijnappelklier.
Via deze klier kun je je hoger zelf ervaren. En je kunt gevoelens oproepen of krijgen die jou doen weten dan je méér bent dan je fysieke lichaam.

De pijnappelklier — of de epifyse — is de allerkleinste klier in je lichaam, gelokaliseerd midden in je brein. De pijnappelklier lijkt op een dennenappel met twee pootjes en is niet groter dan een flinke, gekookte rijstkorrel (ongeveer 5 mm bij 7 mm). Je vindt hem op het kruispunt van drie lijnen: –> de verbinding tussen de bovenste aanhechtingen van de oren, –> de verticale as van het lichaam en –> de lijn die het punt tussen de wenkbrauwen en de achterhoofdsknobbel verbindt.

images
Pijnappelklier = pineal gland

Van hersenonderzoekster Saskia Bosman leerde ik het volgende. De pijnappelklier is o.a. een producent van visionaire hormonen, die maken dat we levendige beelden kunnen krijgen van wat buitenzintuiglijk ervaarbaar is, indien we afgestemd zijn op bepaalde vibraties in de kosmos. Die afstemming gebeurt zeer waarschijnlijk via kristalletjes in de pijnappelklier, die je kunt zien als een ‘kosmische antenne’, aldus Saskia.

De kennis van de pijnappelklier is van alle tijden. Men sprak ook wel van ‘het derde oog’, het waarnemingsorgaan dat ‘bovennatuurlijke kennis’ mogelijk zou maken. Zeer lang geleden maakte de pijnappelklier het voor de mens mogelijk veel dieper in verbinding met de kosmos te leven dan we nu gewend zijn. Maar ook als een mens nú in staat is afgestemd te zijn op de kosmos (denk aan mensen die helderziend zijn, helderhorend of heldervoelend), mogen we aannemen dat de epifyse daarbij een rol speelt.

 

a 2003 En Route 100 x 100 (2)
Beeld Wim Ridder

Waarom kies ik voor dit onderwerp? Omdat de overgang  ‘stoffelijk – onstoffelijk’ mij mateloos  intrigeert. Ergens moet er een fysieke verbinding zijn tussen onze hersenen en het veronderstelde veld van energie waarin wij bestaan (akasha-veld, nulpunt-energie-veld, morfisch veld). Of beter nog: velden. Volgens mij (en anderen) heeft elk veld zijn eigen frequentie, waardoor er vele velden door elkaar heen kunnen bestaan, c.q. vibreren.

In eerdere blogs (Invloed op je ‘onbewuste zijn’ (14) en Spirituele piekervaring (17)) kwam al aan de orde dat er voorbij het stoffelijke een werkelijkheid van enkel energie is, van vibraties. Die trillingen dragen een onwaarschijnlijke hoeveelheid informatie in zich. Als we ons openen voor de informatie die met onszelf te maken heeft, kunnen we die — na enige oefening — ontvangen

Je kunt je pijnappelklier de kans geven zich aan te dienen, door te visualiseren dat je hoofd helemaal leeg is, totaal leeg, een vorm zonder massa … en je dan te focussen op die piepkleine dennenappel. Gebruik je gedachtekracht om je liefde te richten en je vibratie te verhogen … en wacht af … !

Graag verwijs ik wederom naar de workshops van Saskia Bosman. Zij heeft twee studiedagen over de pijnappelklier ontwikkeld, die plaats hebben op verschillende locaties,  verspreid over het land. (Zie ook Het wijze brein van de cel (15) en http://inspiradiance.nl)

Zijn wij ons brein? (7)

Wat zijn wij in de eerste plaats, ons brein of bewustzijn? Nadat ik begonnen ben aan het nieuwe boek van hersenonderzoeker Dick Swaab, ‘Ons creatieve brein : Hoe mens en wereld elkaar maken’, dringt deze vraag zich op. Zijn vorige boek liet ik links liggen omdat ik weinig kon met de uitspraak en de titel van dat boek, ‘Wij zijn ons brein’.

Het nieuwe boek ziet er aantrekkelijk uit, bevat veel (kunst- en brein-)plaatjes en interessante anekdotes, en triggert mijn interesse in de werking van hersenen. Ik lees het met rooie oortjes en kan niet wachten tot het eind, waar Swaab komt met zijn stellingname inzake ‘de vrije wil’. Die volgens hem dus niet bestaat. Maar, ontdekte ik, hij komt er ook niet helemaal uit.

Onder vrije wil versta ik zelf dat je, wanneer je dat wilt, in staat bent bewust te kiezen tussen alternatieven.

De vrije wil is volgens Swaab een illusie. Weliswaar een prettige illusie, want mensen hebben toch vaak het idee dat ze zélf iets willen en zélf een besluit nemen om iets te doen. Zelf ontplooide professor Swaab in zijn leven vele initiatieven: hij was b.v. een van de oprichters van de Nederlandse Hersenbank (1985). Uit het boek komt hij naar voren als een krachtige, aimabele persoonlijkheid, met een eigen wil … Toch een illusie?

Het onterechte idee dat wij een vrije wil hebben, zegt hij, is evolutionair zo gegroeid, ter bescherming van ‘de sociale groep’ en het groepsleven. Als we dat idee niet koesterden, zou defaitisme de boventoon gaan voeren; en dat werkt nu eenmaal niet …

Zoals vele aanhangers en beoefenaars van de gangbare wetenschap, gaat Swaab ervan uit dat alles wat een wetenschapper onderzoekt een materiële basis moet hebben. Voor hem moet het onderzoek naar ‘hoe mensen voelen, denken en handelen’ dus terug te vinden zijn in iets stoffelijks: de hersenen. Het huidige hersenonderzoek verzamelt kennis over wáár in de hersenen wélke impulsen op het gebied van voelen, denken en handelen worden gevonden. Daarvoor wordt het fMRI-apparaat gebruikt, dat met behulp van MRI (Magnetic Resonance Imaging) hersenfuncties scant.

Wat betreft ‘willen’ en ‘een besluit nemen’ hebben de laboratorium-experimenten aangetoond dat ‘het brein al een besluit genomen heeft’, vóórdat de proefpersoon zich van dat besluit bewust is en iets wil. Dus, zegt Swaab, kunnen we niet spreken van een vrije wil, hooguit van een onbewuste wil.

Nu dringt de vraag zich op: hoe komt het dát het brein die onbewuste beslissingen neemt? Volgens hem door het samenwerken van de 80 tot 100 miljard hersencellen, die gezamenlijk tot zo’n besluit komen, zonder dat de mens zich daarvan bewust is. Waarom en hoe doen die cellen dat? Volgens Swaab, door aansturing vanuit ‘het onbewuste’.

Hij definieert het onbewuste echter niet; het is als het ware een ondergeschoven begrip. Het onbewuste dat hij veronderstelt is immers niét terug te vinden in de hersencellen en het hersenweefsel, het basismateriaal voor zijn kennis. Zijn aanname van het ‘het onbewuste’ verzwakt eigenlijk zijn materialistische standpunt.

Mij dunkt dat, áls de mens een onbewuste heeft, aan hem ook bewustzijn kan worden toegeschreven. Volgens Swaab is het bewustzijn echter niet aantoonbaar. Zou het toch kunnen bestaan?
Voor een visie daarop verdiep ik mij een volgende keer in de inzichten van cardioloog Pim van Lommel, die bekend werd door zijn boek ‘Eindeloos Bewustzijn’.