Spirituele kijk op orgaandonatie (18)

Gesteld, je hebt een ziek orgaan en je kunt dat laten vervangen door een orgaan van een donor, wat gebeurt er dan op het spirituele vlak? Wat is het wezenlijke verschil tussen jouw orgaan en het orgaan van de donor? Een belangrijk verschil is dat het ene orgaan ziek is en het andere niet. Maar het wezenlijke verschil is dat het ene orgaan van jou is en het andere orgaan van een medemens.

Wat is het fundamentele verschil tussen mensen in het algemeen, dus tussen jou en die ander? Wat bepaalt het verschil tussen joúw persoonlijke identiteit en de persoonlijke identiteit van die ander? Met die vraag ben ik terug bij Bruce Lipton, wiens visie reeds ter sprake kwam. Lipton ziet het zo: ieder van ons bezit een unieke biologische en spirituele identiteit (‘Biologie van de overtuiging’, p. 210).

Blog 15 en 17: het celmembraan heeft unieke eiwit-receptoren en -effectoren, die de cel aansturen. “Daar bevinden zich ook de identiteitsreceptoren, die de ene persoon van de andere onderscheidt,” zegt Lipton. Een deel daarvan houdt verband met de functies van het immuunsysteem. Wat betekent dit voor orgaantransplantaties?

Je kunt zeggen: een orgaantransplantatie heeft een medisch en een spiritueel aspect.
Het medische aspect: wanneer een orgaan vrijkomt voor donatie, zoekt men naar een gunstige match tussen de immuunsystemen van donor en ontvanger, zodat het risico op afstoting van het getransplanteerde orgaan wordt beperkt.
Het spirituele aspect: wat betekent het voor de donor een orgaan af te staan, en voor de ontvanger het ‘beheer’ te krijgen over een orgaan dat de identiteit van een ander draagt?

Landfschap 2005-06 21x19 (2)
Beeld Wim Ridder    

We zoemen in op een harttransplantatie. Jij bent na een succesvolle operatie de eigenaar geworden van een nieuw hart. Je bent daar heel gelukkig mee, maar opeens merk je op dat er veranderingen optreden in je voorkeuren en gedrag … . Ja, dat gebeurt:

De Amerikaanse Claire Sylvia kreeg na haar harttransplantatie opeens zin in bier en gebraden kip, gewaarwordingen die zij daarvoor nooit had  gehad. Na onderzoek blijkt de donor een liefhebber te zijn geweest van bier en gebraden kip. Deze ervaring beschreef Sylvia in haar boek ‘Hart en ziel’. Andere boeiende voorbeelden van ‘overdracht’ vind je in het boek van Paul Pearsall, ‘Het geheugen van het Hart’.

Het loutere feit van die ervaringen is voor Lipton een bevestiging van zijn inzicht dat mensen bepaald worden door hun energetische blauwdruk. Via de identiteitsreceptoren op celmembranen, wordt ons individuele bestaan bepaald door een subtiele verbinding met de kosmos, het universum, God, het veld, of welke naam je er ook aan wilt geven. Die verbinding bestond al voor onze geboorte en gaat door na onze dood …

Dus het orgaan van een overleden donor kan nog verbonden zijn met diens energie. Dat is de reden waarom een orgaandonatie niet alleen maar een medische ingreep is, maar ook ingrijpt op het voelen en denken van de ontvanger. Is er een manier om hiermee om te gaan?

Hiervoor zoek ik een antwoord in de ‘Openbaring van Maria over de spirituele aspecten van orgaandonatie’, ontvangen door het medium Gabriela Gaastra-Levin (hoofdstuk 22 uit het boek ‘Over de Goddelijkheid van de mens, deel II’). Een aanrader, ook als PDF te vinden op internet! Maria benadrukt in het stuk o.a. dat een orgaandonatie op spirituele wijze voorbereid en begeleid dient te worden. De daarvoor gegeven rituelen – een vijftal – vind je wél in het boek, niét op internet.

Deze rituelen beogen dat het te doneren orgaan energetisch wordt ‘leeggemaakt’ door respectievelijk de donor, een vertegenwoordiger van de donor en door diens naasten; en dat het ontvangen orgaan wordt ‘gevuld met bewustzijn’ van de nieuwe eigenaar, door hemzelf en door zijn naasten.
In de woorden van Lipton kun je zeggen dat daarmee de identiteitsreceptoren van cellen in het gedoneerde orgaan worden afgestemd op een veranderd signaal ‘uit de omgeving’!

Spirituele piekervaring (17)

Deze keer gaat het over jou, je lichaam en de veel grotere ruimte die je eigenlijk inneemt, als lichtlichaam. Waarom wordt dit maar door weinig mensen opgemerkt? Waarom is het voor de meeste mensen onbestaanbaar, aangezien het onzichtbaar is en niet ‘ervaren’ wordt?

Laat dus, voor zover je tot die laatste groep behoort, wat ik opper een hypothese voor je zijn. Dat wil zeggen: je accepteert een lichtlichaam als mogelijke waarheid, totdat je zeker weet dat het niét waar is.

Ons lichtlichaam bestaat uit ijle energie en bepaalt mede wie wij zijn als menselijk wezen. Het functioneert tevens als bewust of onbewust voertuig naar de kosmos.

Een heel enkele keer gebeurt het dat je als mens opeens volledig ‘on line’ bent met die onzichtbare verbinding naar de kosmos. Dan beleef je iets extreem bijzonders, een mystieke ervaring, iets wat je totaal overweldigt en wat je voor altijd verandert: je hebt LICHT ervaren.

Mij gebeurde dat toen ik 17 jaar oud was en met regelmaat yoga beoefende. Daaraan was ik begonnen om van slaapproblemen af te komen, op advies van dokter Rama Polderman. Het werkte, maar – sterker nog – het beoefenen van yoga werd een doel, een kracht in zichzelf om tot werkelijke ontspanning te geraken.

Op zekere avond, op een moment dat ik totaal ontspannen was, werd ik gegrepen door een geluks- en licht-ervaring die met geen woorden te beschrijven is. Het deed me beseffen dat er iéts ten grondslag ligt aan ons leven op aarde, waar we doorgaans niet bij kunnen komen. Het contact daarmee ervaar je als genade. Want elk bewust stréven naar zo’n ervaring is vruchteloos, omdat je ego er per definitie niet tussen mag/kan zitten.

lightbody_01

Nu maak ik weer een sprong naar Bruce Lipton, over wie ik al eerder schreef.
Lipton kwam via een overweldigende ervaring tot het inzicht dat wij via onze cellen in verbinding staan met de essentie van wie we eigenlijk zijn. Ook hij was op dat moment ‘on line’ met wie hij werkelijk is en met de boodschap die hij te brengen had. Tegelijkertijd besefte hij de impact van zijn vondst voor elke mens op aarde.

Cellen functioneren via hun wijze membraan (zie het voorlaatste blog), dat boodschappen opvangt via ‘receptoren’ en reageert met ‘effectoren’. Receptoren en effectoren zijn specifieke eiwitten. Effectoren sturen weer andere eiwitten aan in de cel, waardoor de cel leeft, waardoor organen en weefsels leven, en waardoor het totale menselijke organisme van leven doordrongen is. Lipton beschrijft het zo, in de epiloog van zijn boek ‘De biologie van de overtuiging’ (p. 209):

“De cel vertoont gedrag wanneer het brein ervan, het membraan, op signalen uit de omgeving reageert. In feite is elk functioneel eiwit in ons lichaam gevormd als een complementair ‘beeld’ van een signaal uit de omgeving. Als een eiwit geen complementair signaal had waaraan het zich kon koppelen, zou het niet functioneren. Dit betekent, zoals ik besloot in dat aha-moment, dat elk eiwit in ons lichaam een fysiek of elektromagnetisch complement is van iets in de omgeving. Omdat wij machines zijn die uit eiwitten bestaan, zijn we per definitie geschapen naar het beeld van de omgeving; die omgeving is het universum of, voor velen, God.”

Wat de betekenis van dit alles is voor onze identiteit op aarde komt een volgende keer aan de orde.

Het wijze brein van de cel (15)

Niemand heeft zich meer dan Saskia Bosman verdiept in het onderwerp ‘de relatie tussen meditatie en het brein’. Dat deed en doet zij als medisch bioloog, hersenwetenschapper én als spiritueel begaafde vrouw. Dit heeft geleid tot belangwekkende studies en een mooie reeks seminars.
Die seminars dragen o.a. als titel  ‘Jouw evolutie in eigen hand’ (inmiddels ‘Sleutels tot verjonging, rust en evolutie’), drie dagen; en ‘De pijnappelklier, jouw antenne voor binnen en buiten’, twee dagen. Er volgen er meer.

Twee jaar geleden maakte ik deze series mee. Daarmee werd Saskia Bosman een van degenen die mij geïnspireerd hebben om te beginnen aan dit blog Licht Werk(t). De problematiek die haar bezig houdt en waarvoor zij op wetenschappelijke gronden antwoorden zoekt, is ook de mijne. Haar kennis is uniek en overstijgt verre die van mij.

Saskia houdt zich al 40 jaar in den brede bezig met de mens, DNA, cellen, hersenen, bewustzijn en evolutie, in relatie tot de omgeving van Aarde en Kosmos. Zij zoekt doelbewust naar verbindingen tussen materie en bewustzijn: hoe werken die op elkaar in? Welke invloed heeft de mens op zijn organisme?

De Amerikaanse celbioloog Bruce Lipton (zie ook het vorige blog) behoort tot degenen op wiens kennis Saskia Bosman haar inzichten baseert. Hij schreef het boek ‘De biologie van de overtuiging’. Liptons wetenschappelijke zoektocht naar hoe een cel écht functioneert leidde uiteindelijk tot de uitkomst dat, wat een mens ‘vindt en voelt’, van cruciaal belang is voor zijn functioneren. Eigenlijk ‘wisten’ we dit al, maar waarom is het wáár?

P05 Gaia 2 1991-2001 37
Beeld, Wim Ridder

De laatste decennia hebben biologen dankzij elektronenmicroscopen kunnen doordringen tot diep in het functioneren van levende materie. Bruce Lipton was met stomheid geslagen toen hij ontdekte hoe buitengewoon de werking van het celmembraan is. Zijn ontdekking kwam voort uit het bestuderen van het flinterdunne membraan van enkelvoudige cellen. Vervolgens realiseerde hij zich wat deze vondst betekende voor menselijke lichaamscellen.

Het celmembraan is het eigenlijke brein van de cel, niet het DNA, zegt Lipton. Het membraan ‘beslist’ wat er ‘binnen in de cel’ gebeurt, door wat het toelaat aan sturing ‘van buiten de cel’. Het beslist b.v. welke genen van het DNA worden ‘aangezet’, zodat de cel zijn werk kan verrichten. Het DNA zelf gaat daar namelijk niet over: het heeft ‘sturende eiwitten’ nodig. (Lipton: “Het primaat van het DNA heeft afgedaan.” p. 70)

Die besluitkracht van het membraan, die bepaalt welke sturende eiwitten worden toegelaten en aangemaakt, is gekoppeld aan een ingenieus fysisch-chemisch en elektromagnetisch proces, dat slechts te begrijpen is vanuit het denken op kwantumniveau. Een variëteit aan signalen bepaalt de ‘sturing van buiten de cel’.

Uiteraard zijn biologen hier inmiddels van op de hoogte. (Zelfs Dick Swaab bevestigt de invloed van de omgeving in zijn boek ‘Ons creatieve brein’.) Lipton echter verbindt een ruimere, spirituele conclusie aan wat ‘de omgeving van de cel’ allemaal kan inhouden. Het gaat niet alleen om de hormonen, enzymen, zenuwimpulsen en andere stofjes, die langs komen bij het celmembraan. Het gaat ook om een veelheid aan energetische trillingen, die honderd keer efficiënter zijn dan fysisch-chemische signalen (p. 121).

Signalen die de cel beïnvloeden zijn dus enerzijds afkomstig uit het lichaam. Anderzijds komen die signalen, in de vorm van energiefrequenties, van de overal aanwezige energievelden én van de mens zelf – zijn denken en voelen. Een mens, zegt Lipton, beïnvloedt door zijn overtuigingen in hoge mate het gedrag van zijn cellen.

Naarmate we ons meer bewust worden van onze energetische mogelijkheden, geeft dit een verreikend perspectief op ons mens-zijn. Laat ik hiermee besluiten, om op een later moment die menselijke potentie en evolutie te duiden …

P.S. Op zondag 10 december houdt Saskia Bosman een lezing in Hillegom, met als titel ‘Zet bewust je cellen in voor je eigen evolutie!’ Zie haar website http://inspiradiance.nl.

Invloed op je ‘onbewuste zijn’ (14)

Je gewone, dagelijkse bewustzijn staat voortdurend in verbinding met je onbewuste. Echter, dat merk je niet, want het is een onbewust proces. Toch heeft je onbewuste een enorme impact op jouw welbevinden. In mijn optiek, kun je je onbewuste beschouwen als deels onderbewust en deels bovenbewust.

Ik kwam op deze gedachte toen ik ontdekte dat je de MIR-zinnetjes (zie de twee vorige blogs) eigenlijk niet op één lijn kunt stellen met affirmaties (= bekrachtigende uitspraken; slot laatste blog). Waarom niet?

Laten we zeggen: je dagelijkse bewustzijn – je huis-, tuin- en keukenbewustzijn – bevindt zich te midden van jouw veel grotere ONbewuste. Als je kijkt naar je lichaam en je onderzoekt waaróm het lichaam doet wát het doet, graaf je in je ONDERbewuste zijn. Als je daarentegen vooruit kijkt en onderzoekt wat de potenties zijn van jou als persoon, zoek je contact met je BOVENbewuste zijn.

Er zijn heel wat momenten dat je contact zou willen hebben met het ene (je onderbewuste), dan wel met het andere (je bovenbewuste), en (een van) beide zou willen beïnvloeden.
Op het ene moment wil je heel graag méér op je lichaam kunnen vertrouwen, op het andere moment wil je o zo graag weten wat de toekomst voor jou in petto heeft en hoe jij je potenties waar kunt maken.
Om kort te gaan: het één kun je m.i. bewerkstelligen met de MIR-zinnetjes, het andere met affirmaties … Natuurlijk is er een overgangsgebied, maar voor de overzichtelijkheid laten we dat nu buiten beschouwing.

170308 - kopie
Foto Wim

Doe even je ogen dicht en besef dat jij als menselijk wezen een veel grotere ruimte inneemt dan je fysieke lichaam: dat je uit energieën bestaat die van diverse aard zijn. Als oefening, kun je je vereenzelvigen met de energieën van je onderbewuste of van je bovenbewuste zijn. Misschien voel je een verschil tussen beide?

Je onderbewuste zijn

is de ‘opslag’ van ervaringen in dít leven: alles wat onderdeel van jouw levensbagage is geworden, door hoe je van kinds af hebt geleefd en hoe je de reacties van je omgeving daarop hebt ondergaan.

Die opslag van ervaringen, die voortvloeit uit alles wat je ooit gedacht, gevoeld of gedaan hebt, kun je zien als een verzameling (onbewuste) overtuigingen. Deze overtuigingen beïnvloeden het functioneren van ons hele lichaam, via de hersenen, het zenuwstelsel en de zenuwcellen, tot op celniveau.

Hoe dit gebeurt beschrijft de Amerikaanse bioloog Bruce Lipton in zijn boek ‘De biologie van de overtuiging’ (‘Biology and Belief’). Hij laat zien (p. 138) hoe enorm de impact is van “de onderbewuste geest, een verzamelplaats van stimulus-respons-bandopnamen, die voortkomen uit instincten en aangeleerde ervaringen. De onderbewuste geest is een gewoontedier; hij zal – tot ons verdriet – als antwoord op de signalen van het leven keer op keer dezelfde gedragsmatige reacties vertonen.”

Nu kom ik terug op de MIR-zinnetjes. Die spreek je uit terwijl je (door je huid te strelen) je onderbewuste gerust stelt  en het verzekert dat het met nieuwe opdrachten aan de gang mag gaan. Zo kunnen, via je hersenen, de gewoonte-boodschappen, die het gedrag van je cellen aansturen, zich wijzigen. Je lichaam gaat beter functioneren, wat de bedoeling is van de MIR-praktijk.

Je bovenbewuste zijn

is de energie die je in potentie al bij je droeg toen je werd geboren en die bij je blijft wanneer je dit fysieke leven verlaat. Doel in het leven is (steeds meer) contact te krijgen met je bovenbewuste, je ‘hoger zelf’.

Aan dat hoger zelf valt een heel gebied van overwegingen, belevingen en begrippen te koppelen die uitstijgen boven je persoonlijkheid van alledag. Hoe meer je leeft vanuit je hoger zelf, hoe meer meesterschap je verwerft over je dagelijks leven.

Een van de gereedschappen daarbij is het werken met affirmaties. ‘Affirmatie’ betekent bevestiging, bekrachtiging, en verwoordt een positieve eigenschap of wenselijke situatie. Je spreekt een affirmatie uit in de tegenwoordige tijd, b.v. ‘ik ben een unieke en waardevolle persoon’. Dit wordt dan – als je dit vaak doet en het voor jou een waarheid is – door je persoonlijkheid als nieuwe werkelijkheid ervaren. Door de kracht van die affirmatie kun je b.v. een onterecht minderwaardigheidsgevoel achter je laten.